De traditionele Chinese geneeswijzen zijn meer dan 2000 jaar geleden ontstaan en hebben zich tot op de dag van vandaag steeds verder ontwikkeld. Eigenlijk vormt de term een verzamelnaam voor verschillende therapievormen, zoals acupunctuur, kruiden, cuppen, moxa, tuina (massage) en voedingsleer. Deze behandeltechnieken hebben gemeen dat ze allemaal gestoeld zijn op eenzelfde manier van kijken naar gezondheid en ziekte. Bij gezondheid is er sprake van een dynamische balans van de Qi, de levensenergie in ieder van ons. Ziekte ontstaat als de Qi verdeling in onbalans raakt en daardoor delen van het lichaam niet meer goed van energie worden voorzien.
De traditionele Chinese geneeswijzen maken geen onderscheid tussen lichaam en geest, en bezien de mens altijd in relatie tot zijn leefomgeving. We worden ziek als de vrije stroom van Qi blokkeert of de Qi uitgeput raakt. Dit kan ontstaan door invloeden van buitenaf zoals ziekteverwekkers of van binnenuit door bijvoorbeeld voedingsgewoontes, overwerk, emoties en trauma’s. De verschillende therapievormen binnen de traditionele Chinese geneeswijzen zijn er allemaal op gericht om het lichaam te ondersteunen de balans van de Qi te herstellen. Ze spreken het zelfgenezend vermogen aan.